A

    Aanvaardbaar hinderniveau

    Onderdeel van het acceptabel hinderniveau (milieuhygiënische indicatie), waarbij nog geen rekening is gehouden met technische, financiële, sociaal-economische en plonologische aspecten.

    Absorptie

    Opname van een gas of vloeistof door een vaste stof of vloeistof. De geabsorbeerde stof verdwijnt in de massa van het materiaal.

    Acceptabel hinderniveau

    Het acceptabel hinderniveau bestaat enerzijds uit een milieuhygiënische indicatie, kwalificatie en/of kwantificering van de mate van hinder. Anderzijds bestaat deze uit een overweging of beoordeling wat acceptabel is op basis van deze mate van hinder, de lokale situatie waarin onder meer plonologische en sociaal-economische aspecten een rol spelen, en bedrijfseconomische aspecten.

    Actief zuurstofinjectie

    Door middel van de injectie van zeer reactieve zuurstof radicalen (zg. 'actieve zuurstof') worden geurcomponenten (partieel) geoxideerd (zg. 'koude oxidatie). De opwekking van de zuurstofradicalen geschiedt met behulp van elektrische energie op basis van gasontladingsionisatie over een katalysator (zg. non-thermal plasma). De actieve zuurstofradicalen worden via een gasstroom ter grootte van ca. 10 % van de hoofdgasstroom in de het hoofdluchtleiding gebracht; feitelijk vindt er dus een verdunning plaats waarbij het debiet 110% bedraagt van het oorspronkelijke debiet.

    Actieve kool

    thumb actief koolHoutskool of steenkool die door oververhitte stoom (circa 1000° C) inwendig zodanig wordt ingebrand of "geactiveerd" dat een enorm adsorberend oppervlak ontstaat (800 tot 1000 mper gram). Actieve kool bestaat in poeder en in korrels. Actieve koolfilters zijn "biologisch actief" omdat ze alle chloor afbreken waardoor een stabiele bacteriële kolonie op de filter kan aangroeien die verbindingen zoals chlooramines en organische stoffen afbreekt.

    Additieven
    Een additief is een stof die aan een product wordt toegevoegd, met de bedoeling de eigenschappen of de werking ervan te veranderen. Voorbeelden van additieven in de voeding zijn kleurstoffen, enzymen, vitamines, aminozuren, antimicrobiële stoffen, anti-oxidantia,…
    basis additieven
    Adsorptie

    Fysische binding van een gas of vloeistof aan het oppervlak van een vaste stof of vloeistof. Bvb: pesticiden die in water opgelost zijn worden vastgehouden in de poriën van actieve kool. Dit verschijnsel is omkeerbaar.

    Adsorptie actiefkool

    Adsorbtie d.m.v. actief kool , in patronenen, als los gestort kool in een gepaktbed of als injectie systeem gecombineerd met een doekfilter. De gasstroom wordt door het actief kool geleid, hier worden de te verwijderen componenten door adsorptie gebonden aan het actief kool. Na het bereiken van de verzadigingsgraad van het actief kool dient dit vervangen te worden door verse. Het beladen actief kool kan als (chemisch) afval worden afgevoerd of worden geregenereerd bij een verwerker. Over het algemeen wordt de verzadigingsgraad uitgedrukt in gram per kilogram actief kool.

B

    Biochemie

    De studie van chemische verbindingen en reacties die in levende organismen voorkomen.

    Biofiltratie

    Een biofilter bestaat uit met biologisch materiaal gepakt bed, dat soms uit 2 of 3 lagen bestaat. De gasstroom wordt door het gepakte bed geleid waar door ad- en absorptie de verontreinigingen door het filtermateriaal worden opgenomen. De componenten worden vervolgens door micro-organismen afgebroken. Het filter wordt (discontinu) bevochtigd met water. Het droge stof gehalte varieert gemiddeld van 40-60%.

    Biotechnologie

    Biologisch-chemische methode om producten te maken. Al eeuwen in gebruik bij b.v. bierbrouwen en de productie van kaas en wijn.

    Biotrickling (Lavafilter)

    Een biotricklingfilter (BTF) bestaat uit een gepakte absorptie kolom, die continu of discontinu door circulatie wordt bevochtigd. Na absorptie in de dunne waterfilm worden de verontreinigingen afgebroken door een op de pakking groeiende laag micro-organismen (zg. biofilm); de afbraakproducten worden door dezelfde waterfase afgevoerd. Dankzij de mobiele waterfase is de afvoer van verzurende afbraakproducten beter mogelijk dan bij biofilters met een stationaire waterfase: de zuurgraad van de circulatiestroom kan (licht) gecorrigeerd worden door dosering van loog.

    Biowassing

    Een biowasser bestaat in wezen uit een absorber (zie gaswasser) en een bioreactor. De verontreinigingen worden geabsorbeerd in het continu circulerende water en worden in een, in het recirculatiesysteem geplaatste, bioreactor afgebroken. De uitvoering van de bioreactor kan een actiefslib of een slib-op-drager systeem betreffen. In tegenstelling tot biofilters en, in mindere mate, biotricklingfilters is de waterfase in de absorptiesectie, net als bij gaswassers, volledig instationair.

D

    Diffuse bron

    Een niet-gekanaliseerde emissie, niet zijnde een oppervlaktebron.

E

    Electronische neus

    Een elektronische neus is een analytische hulpmiddel (meetapparatuur voor het meten van stank) die een objectieve meting uitvoert van de vluchtige bestanddelen in de gasruimte boven het staal. "Electronische neuzen" werken zo nauwkeurig dat ze in staat zijn een vingerafdruk weer te geven van vluchtige verbindingen, ongeacht of de geur waarneembaar is of niet.  
    Het verschil tussen de menselijke- en de electronische neus ligt in de gevoeligheid t.o.v. vluchtige verbindingen. De correlatie tussen de menselijke waarneming van geur en chemische signalen kan een belangrijke vooruitgang betekenen in de ontwikkeling van deze "electronische neuzen".

    Emissie

    Uitstoot van bepaalde stoffen.

    Enzym

    Een enzym is een eiwit, dat een bepaalde reactie versnelt, een katalysator. Een enzym maakt een biologische reactie in een cel mogelijk of versnelt zonder daarbij zelf verbruikt te worden of van samenstelling te veranderen. Wel verbindt het enzym zich tijdens de reacties met het substraat. Dit gebeurt voor elk enzym op een eigen manier, doordat elk enzym verschillend is en elk een eigen proces heeft waarbij het enzym betrokken is.

    Na de reactie keert het enzym weer terug naar de oorspronkelijke toestand en kan zich direct weer inzetten voor het metabolisch proces. Een enzym “wacht” totdat de moleculen, waarmee het enzym aan de slag kan, bereikbaar zijn. Het enzym klemt zich dan op een plaats aan het substraat, veelal moleculen van voedingsmiddelen die ontbonden worden, waar dat past en waartoe hij dus geschikt is. Dat deel dat omklemd is, wordt losgemaakt van het grotere geheel, waarna ook het enzym weer vrij is en verder kan met het volgende molecuul(deel).  Ketens van moleculen van diverse aard, kunnen zo in andere enkelvoudige moleculen worden omgezet.

    Enzym + Substraat
     → Enzym-Substraat-Complex → Enzym + Product

    Enzymen zijn vaak zeer specifiek voor hun substraat, meestal bindt een enzym maar aan één substraat. Er zijn echter ook enzymen die een heleboel verschillende substraten kunnen omzetten.

G

    Gaswasser

    Gaswassing is een absorptietechniek, waarbij door intensief contact tussen gas en vloeistof, verontreinigingen uit het gas in vloeistof (overwegend water) worden geabsorbeerd. Wezenlijk bestaat een gas-wasser uit 3 onderdelen: een absorptiesectie voor stofuitwisseling op bevochtigde pakking, een druppel-vanger en een recirculatietank. De reinigingsgraad van gaswassers is een samenspel van met name de verblijftijd van het gas in de absorptiesectie, het type pakking, de gas-vloeistof-verhouding (L/G), de verversingsgraad en temperatuur van het water en het toevoegen van chemicaliën (zie zure en alk. wassers).

    Geur

    Geur is de eigenschap van een stof om met behulp van zintuigen in de neus te worden waargenomen. Deze eigenschap uit zich zowel bij zuivere stoffen als mengsels van stoffen (Herziene Nota Stankbeleid).

    Geurallergie

    De hele dag door worden mensen blootgesteld aan chemische luchtjes. Voor de groeiende groep MCS patiënten (Multiple Chemical Sensitivity, dat wil zeggen meervoudige chemische overgevoeligheid) zijn al die geuren een ramp. Zij worden er namelijk ziek van. Meer informatie vind je op de MCS internetsite, www.het-abc-van-mcs.nl

    Ook voor deze mensen kunnen Ecodor producten zeer geschikt zijn. Deze zijn immers vrij van parfum en kleurstoffen.

    Geurconcentratie

    De concentratie van geurveroorzakende stoffen in lucht, uitgedrukt in geureenheden per m3 (ge/m3). Per definitie is 1 ge/m3 de concentratie die door 50% van een panel onderscheiden wordt van de achtergrond geur.

    Geurdrempel

    Die concentratie van een stof of van een mengsel van stoffen die door de helft van een groep waarnemers (panel) wordt onderscheiden van geurvrije lucht. De geurdrempel komt per definitie overeen met een geurconcentratie van 1 geureenheid per m3.

    Geureenheid (ge)

    Eén geureenheid is een dusdanige hoeveelheid van een gasvormige stof of mengsel van stoffen die, verdeeld in 1 m3 geurvrije lucht, door de helft van een panel van waarnemers wordt onderscheiden van geurvrije lucht.

    Geuremissie

    De geur die bij een bepaalde bron vrijkomt, wordt de geuremissie genoemd. De geuremissie van een bepaalde bron is het product van de geurconcentratie en het afgasdebiet (en rekening houdend met eventuele verdunningsfactoren van het monster tijdens monstername).

    Geurhinder

    Geurhinder is het cumulatieve resultaat van herhaalde stankverstoring dat zich laat kenmerken door gewijzigd gedrag of gedragsaanpassing. Dit gedrag kan actief zijn (klagen, ramen sluiten, minder in de tuin zitten) of passief (gesignaleerd door bijvoorbeeld afwijkende beantwoording van enquetes en interviews). Geurhinder kan leiden tot een aantasting van welbevinden waardoor ons welzijn negatief wordt beïnvloed.

    Geurhinder treedt op als mensen een geur, die ze in hun leefomgeving (woon, werk, recreatie) waarnemen:

    • als onaangenaam beoordelen, en
    • als de waarneming meerdere malen plaatsvindt, en
    • als ze zich aan de waarneming niet gemakkelijk kunnen onttrekken, en
    • als ze de betreffende geur beschouwen als een negatieve invloed op hun welbevinden.
    Geurhinderpotentieel

    Hinderpotentieel is het kenmerk van een blootstellingsituatie, waarmee de mate van de te verwachten hinder (en eventueel overlast) kan worden gekenmerkt. Dit is een functie van zowel de attributen van de in de atmosfeer gebrachte geur, de (dynamiek van ) blootstelling, en de kenmerken van de betreffende blootgestelde populatie.

    Geurmeting

    Bij een geurmeting wordt de (totaal)geuremissie op het moment van meten bepaald. Op de monsternamelocatie wordt in 30 minuten een luchtmonster verdund of onverdund verzameld in een monsternamezak (circa 30 liter). Dit monster wordt in het laboratorium met behulp van een olfactometer en een geurpanel sensorisch geanalyseerd.

    Hierbij wordt een bepaalde hoeveelheid monsterlucht met geurvrije lucht verdund in een olfactometer en ter beoordeling aangeboden aan een gekwalificeerd en geselecteerd geurpanel bestaande uit minimaal 4 á 5 personen. Via één ruikbeker wordt de geurhoudende lucht en via één of meerdere ruikbekers de geurvrije lucht aangeboden. De verdunning waarbij de helft van het panel de geurhoudende lucht onderscheidt van de geurvrije lucht komt overeen met 1 Ge/m3. Aan het panel wordt een concentratiereeks van tenminste 5 verdunningen aangeboden in oplopende geurconcentraties. Bij de laagste concentratie (de grootste verdunning) mag niet meer dan één panellid de geur waarnemen en bij de hoogste concentratie mag maximaal 1 panellid de geur nog niet hebben waargenomen.

    Geurneutralisatiemiddellen (GNM's)

    Geurneutraliserende middelen:
    Om geur te neutraliseren wordt een reactieve stof toegevoegd aan de geurhoudende lucht met als doel de geurmoleculen af te breken of in te kapselen. Meestal gebeurt dit door een waterige oplossing van het geurneutralisatiemiddel (GNM) te versproeien in de afgassen. De reactie tussen de geurstof en het middel vindt dan plaats in het afvoerkanaal.

    Geuroverlast

    Zie overlast (geur).

    Geurstof

    Stof die wordt toegevoegd aan producten om een aangename geur te geven of om de onaangename geur van bijvoorbeeld een permanentvloeistof te camoufleren.

    Gezondheid

    Gezondheid is het lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte.

H

    Hedonische waarde

    De hedonische waarde van een geur is de waardering die aangegeven wordt op een schaal van extreem aangenaam tot extreem onaangenaam (VDI 3882,2).

I

K

    Katalysator

    Chemische substantie die nodig is om een proces goed te laten verlopen, waarbij de stof wel aan de reactie deelneemt, maar niet verbruikt wordt. De hoeveelheid katalysator verandert bij dit proces dus niet.

    Katalytische naverbrander

    Naverbranders worden ingezet voor de oxydatie door verbranding van vluchtige organische stoffen (VOS), met name voor oplosmiddelen en geur. Er wordt onderscheid gemaakt tussen katalytische en thermische naverbranders: KNV en TNV (zie thermische naverbranders). In een KNV wordt door toepassing van een katalysator de verbranding bij lagere temperaturen (300-500 °C) gerealiseerd. KNV's kunnen worden uitgerust met recuperatieve en regeneratieve systemen. KNV's hebben doorgaans een hoger thermisch rendement en een verwaarloosbare NOx-productie.

L

    Luchtverfrissers

    Een luchtverfrisser is een middel om vervelende luchtjes te verdrijven of te maskeren.

    Vroeger werden luchtverfrissers voornamelijk in het toilet gebruikt, maar tegenwoordig worden ze ook gebruik in andere kamers in huis, in winkels en kantoren.

    Luchtverfrissers zijn verkrijgbaar in verschillende vormen. Een aantal voorbeelden zijn:

    • Spuitbusen
    • Geurafgevende blokjes, de zogenaamde toiletblokjes
    • Aromalampen
    • Verfrissers die men in een stopcontact moet stoppen en hierdoor een aroma afgeven
    • Potpourri
    • Wierook

    Luchtverfrissers kwamen in november 2004 in het nieuws omdat deze schadelijke stoffen zouden afgeven. Deze beschuldiging was afkomstig van de Europese Consumentenorganisatie BEUC. Uit onderzoek van onder meer de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) bleek dat een beperkt aantal luchtverfrissers inderdaad schadelijke stoffen afgeeft, maar dat het gehalte zo laag is dat gebruik van de producten geen gevaar voor de gezondheid oplevert. Bij het branden van kaarsen en wierrook zouden meer schadelijke stoffen vrijkomen.

M

    Mutagene stoffen

    Stoffen en bereidingen die door inademing of door opname via mond of huid genetisch erfelijke afwijkingen kunnen veroorzaken of het ontstaan ervan bevorderen.

N

    NeR (Nederlandse emissierichtlijn)

    De NeR geeft algemene eisen aan emissieconcentraties, die overeenkomen met de stand van de techniek van emissiebeperking. Daarnaast zijn er uitzonderingsbepalingen voor specifieke activiteiten of bedrijfstakken. Deze worden in de NeR aangeduid als bijzondere regelingen. De concentratie-eisen zijn gegeven per (chemische) stof of per klasse van stoffen.

    Het doel van de NeR is ten eerste het harmoniseren van de milieuvergunningen met betrekking tot emissies naar de lucht en ten tweede het verschaffen van informatie over de stand der techniek op het gebied van emissiebeperking. De NeR is bedoeld voor eenieder die hierbij is betrokken, zoals gemeenten en provincies, maar ook bedrijven, adviesbureaus en particulieren. 
    De NeR is vastgesteld door de gezamenlijke overheden - provincies, gemeenten en rijk - met de industrie in een adviserende rol. De NeR heeft geen formele wettelijke status. Het is de bedoeling dat de NeR wordt gebruikt als richtlijn voor de vergunningverlening. Eventueel afwijken van de NeR is daarom mogelijk, het moet dan wel adequaat worden gemotiveerd.

    Neus

    De neus is een orgaan. Bij mensen en de meeste gewervelde dieren zit de neus centraal op het gezicht of aan het eind van de snuit. In een neus zitten bij de meeste dieren twee neusgaten. Men kan ademhalen door de mond, maar bij voorkeur door de neus. De neus heeft als functie de lucht te reinigen, te verwarmen en tevens dient de neus om te ruiken.
    Zie ook reukorgaan.

O

    Olfactometer

    Verdunningsapparaat voor het presenteren van geur aan een panel van waarnemers.

    Olfactometrie

    Methode voor het analyseren van geur met behulp van een olfactometer.

    Overlast (geur)

    Er is sprake van overlast als de hinder zulke vormen heeft aangenomen dat ze niet meer getolereerd hoeft te worden (Schets van het Nederlands Milieurecht, 1988).

    Geuroverlast treedt op wanneer geurhinder van dien aard is dat er sprake is van aantasting van het welbevinden en het welzijn, die vraagt om beheersing door de overheid.

    Overschrijding van de geurnorm
    Op grond van de Nederlandse Emissierichtlijnen voor Lucht (NeR) is er pas sprake van een overschrijding van de geurnorm indien de vergunde norm met een factor groter dan 2.0 wordt overschreden, met andere woorden de meetcorrectie bedraagt 100%.

    In deze notitie wordt de voor een periode vergunde norm inclusief meetcorrectie, verder aangeduid met toetsingswaarde.
    Ozon

    Is een sterk ruikend (onweer met bliksem) en oxiderend gas. Het wordt bij waterbehandeling bereid op de plaats van gebruik omdat het niet stabiel is in de tijd. Ozonbehandeling is het proces waarbij ozon in contact wordt gebracht met water. Dit gebeurt in ozoncontactkamers.

P

    Panellid

    Een panellid is een persoon, gekwalificeeerd voor het doen van geurmetingen.

    Percentiel

    De percentielwaarde geeft het percentage van de tijd aan, dat een zekere concentratie (uurgemiddelde) niet wordt overschreden.

    pH

    of pH-waarde. De zuurgraad van een waterige oplossing wordt aangegeven door de pH-waarde. Het bereik loopt van 1 tot 14. Citroensap heeft een pH van 2, shampoo 5,5; zuiver neutraal water 7; bloed 7,3 à 7,4. Drinkwater heeft een normwaarde voor de pH van 6,5 tot 9,2.Zwembadwater moet wettelijk een pH hebben tussen 7,2 en 7,6, dit om optimale desinfectie door hypochloriet te verzekeren. Veel levensprocessen zijn alleen mogelijk binnen betrekkelijk nauwe pH-grenzen. Tussen een pH waarde van 7 en 14 is een oplossing basisch, onder de 7 zuur.

    ppm

    Parts per million of deeltjes per miljoen

    Puntbron

    Een gefixeerd punt van gekanaliseerde - en daarmee in principe kwantificeerbare - emissies.

R

    Recuperatieve naverbrander

    Wordt toegepast bij TNV en KNV. Bij de meest toegepaste vorm van de recuperatieve TNV/KNV wordt het koude ongereinigde afgas verwarmd met de gereinigde hete rookgassen die de TNV/KNV verlaten, hierdoor neemt het thermisch rendement toe en neemt, bij niet-autotherm bedrijf, de hoeveelheid extra brandstof (aardgas) af. De warmteuitwisseling vindt meestal plaats d.m.v. een warmtewisselaar; soms d.m.v. een warmtewiel. Voor toepassingen met hoge VOS-concentraties kan de energie-inhoud van het gekoelde rookgas voldoende zijn voor stoomopwekking en/of hergebruik.

    Regeneratieve naverbrander

    Regeneratieve systemen zijn toepasbaar op TNV's en KNV's. Een regeneratieve TNV bestaat uit een keramisch gepakt bed, waarin in het midden de thermische oxydatie plaatsvindt; er is een relatief laag temperatuurverschil tussen in- en uitlaat: 50-70 °C. Met kleppen worden in- en uitlaat, regelmatig omgewisseld, zodat stroomirchting wisselt en de hete zone in het midden van het bed blijft. Bij een regeneratieve KNV fungeert de katalysator als gepakt bed. Uitvoeringen en bouwwijzen variëren sterk: van één tot enkele kamers (serie/parallel) in (gepartitioneerde) rechthoekige of cylindrische opstelling.

    Reuk

    Reuk, het waarnemen van geuren. Geurend materiaal geeft deeltjes van moleculaire grootte af, die door de lucht het reukslijmvlies van de neus bereiken. Vanaf de reukcellen lopen zenuwvezels (hersenzenuw) naar het primaire reukcentrum in de hersenen. Bij langere inwerking van een geur wordt deze niet meer waargenomen. Veel reukindrukken beïnvloeden de stemming, vormen de schakel met situaties en gebeurtenissen uit het verleden en geven een gevoel van vertrouwdheid met de omgeving. Ook waarschuwt de reuk voor dreigende gevaren (gas, vuur) en spelen geuren een rol bij de keuze van het voedsel en bij het seksuele gedrag.

    Reukorgaan, de neus

    Het zintuig dat dient voor de reuk. Bij de meeste landdieren vormt de reuk een van de belangrijkste zintuigen, uitgezonderd bij de vogels, de apen en de mens, die typische oogdieren zijn, en waarbij het reukorgaan minder goed ontwikkeld is. Het aantal reukcellen in het reukslijmvlies wordt bij de mens geschat op 5 miljoen, bij de foxterrier op 147 miljoen, bij de herdershond op 220 miljoen. Het reukorgaan heeft als reflexorgaan voor de spijsvertering een grote betekenis en regelt hiervoor, met de smaakzintuigen, o.a. de hoeveelheid afgescheiden spijsverteringssappen. De zintuigfunctie is echter de belangrijkste.
    Zie ook de neus.

    Reukstoornis

    Reukstoornis, verlies van het reukvermogen. Dit is een vrij zeldzame aandoening die voorkomt bij vernietiging van het reukslijmvlies door chronische ontsteking, bijv. na een influenza-infectie (griep), of door ziekelijke afwijkingen in het voorste deel van de grote hersenen. Een onschuldige, voorbijgaande vorm van reukstoornis treedt dikwijls op bij ontstekingen van de neus, zoals een gewone neusverkoudheid; daarbij wordt dan het zintuigepitheel afgesloten, wat door de ligging ervan bij ontstekingen snel gebeurt.

    Reukzin

    Reukzin is het vermogen om sporen van (chemische) stoffen te detecteren in de lucht, eventueel ook in het water. Bij de mens en in het algemeen bij alle zoogdieren is de reukzin gelegen in de neus. In medisch jargon spreekt men van olfactorisch vermogen.

S

    Snuffeleenheid (se)

    Een concentratie van 1 se/m3 is per definitie de geurconcentratie op de snuffelgrens.

    Snuffelgrens

    De snuffelgrens of snuffelafstand ligt op die plaats in het veld, waar de helft van een snuffelploeg de geur van een bron ten minste eenmaal heeft waargenomen.

    Stank

    Een als hinderlijk ervaren geur.

    Stankpotentieel
    Stankpotentieel is het vermogen van een specifieke geur om bij waarneembare blootstelling in het milieu een negatieve cognitieve beoordeling op te wekken, die de noodzaak tot verwerking oproept.
    Het is een eigenschap van een geur die stankverstoring, geurhinder of overlast kan veroorzaken. Stankpotentieel geeft een indicatie van de mate waarin een bepaalde geur stankverstoring teweeg kan brengen bij (intermitterende) blootstelling, gedurende een lange periode, aan zwak tot duidelijk waarneembare concentraties van die geur in de leefomgeving, in vergelijking tot andere geuren.

T

    Thermische naverbrander

    Naverbranders worden ingezet voor de oxydatie door verbranding van vluchtige organische stoffen (VOS), met name voor oplosmiddelen en geur. Er wordt onderscheid gemaakt tussen thermische en katalytische naverbranders: TNV en KNV. TNV's werken met een open vlam waarbij met brander typisch bij een temperatuur van 700-1.000 °C de verbranding plaats vind. TNV's kunnen worden uitgerust met recuperatieve en regeneratieve systemen.

Z

    Zeolietfilter

    De uitvoeringsvormen en bouwwijzen van de toepassing van zeoliet (hefiet) als adsorbens is vergelijkbaar met die van actief kool: gepakte bedden of middels een injectie/filterdoeksysteem. De toepassing is overwegend gericht op de verwijdering van geur. Het zeoliet kan gemodificeerd worden ten einde voor een of meerdere typen componenten een betere selectiviteit te bieden, waardoor het rendement verder toeneemt.

T. 010-2481122
info@ecodor.nl
Bezoekadres:
3e Industriestraat 23G
3133 EJ Vlaardingen

Copyright © Ecodor